Valrisico’s beperken bij werken op hoogte

Werken op hoogte brengt altijd het risico op een val met zich mee. Gelukkig zijn er tal van systemen, zowel collectief als persoonlijk, die dat risico helpen beperken. Daarbij is het altijd verstandig om rekening te houden met de preventiehiërarchie.
Voorkomen is beter dan genezen
Bij werkzaamheden op hoogte start alles vanuit de risicoanalyse. Die analyse brengt immers de pijnpunten van een bepaalde werksituatie naar boven. In functie van de risicoanalyse wordt dan een oplossing gezocht, met de preventiehiërarchie voorop: vermijden – voorkomen – verminderen. Het onderscheid tussen het vermijden van gevaar, het voorkomen van risico’s en het verminderen van de gevolgen heeft een grote impact op de technische eisen die gesteld worden aan de verschillende toegepaste beschermingsmiddelen. De arbeidsmiddelen moeten immers geschikt zijn voor het uit te voeren werk, zodat het welzijn van de werknemers bij het gebruik van deze middelen verzekerd is.
Vermijden
De eerste prioriteit is dus om gevaarlijke situaties – zoals werken op een dak – zoveel mogelijk te vermijden. Daarom is de werkgever verplicht om alle risico's op een werf op te sporen en preventiemaatregelen te nemen. Dat gaat zowel om materiële maatregelen (arbeidsmiddelen aangepast aan de werkzaamheden, passende ergonomische omstandigheden …), als om organisatorische maatregelen (weersomstandigheden …) die moeten verhinderen dat er een risico ontstaat.
Voorkomen en verminderen
Wanneer vermijden onmogelijk is, moeten in tweede instantie maatregelen worden genomen om werknemers te beschermen. Prioritair moet geopteerd worden voor maatregelen die een val voorkomen. Wanneer dergelijke maatregelen niet mogelijk of ontoereikend zijn, moet worden gekeken naar valbeveiliging die een val opvangt en die dus de kans op ernstige letsels vermindert. Daarbij genieten collectieve beschermingsmiddelen steeds de voorkeur. Persoonlijke beschermingsmiddelen in uitzonderlijke gevallen. Er moet dan in de risicoanalyse worden aangegeven om welke reden(en) geen collectieve valbeveiliging zal worden voorzien.
Collectieve beveiliging
Wanneer werken op hoogte niet vermeden kan worden, krijgen collectieve beschermingsmiddelen bijna altijd voorrang. Hieronder een greep uit de belangrijkste opties:
- Randbeveiliging bestaat uit een hek dat langs de (opstaande) randen van een hooggelegen oppervlak wordt geplaatst om valgevaar te voorkomen. Dit hekwerk is verkrijgbaar in staal of aluminium. De aluminium variant wordt vooral gebruikt op schuine daken, waar het hek met steunpoten tegen de gevel wordt geplaatst en met een speciaal haaksysteem op de (metalen) hanggoot wordt bevestigd.
- In situaties waar het plaatsen van een dakrandbeveiliging voor dakwerken niet haalbaar is, wordt er vaak gebruikgemaakt van veiligheidsstellingen. Deze bestaan uit platforms op dakrandhoogte, trappen over de volledige hoogte en een leuning met liggers.
- Valnetten kunnen zowel horizontaal, verticaal als langs de gevel gespannen worden. Verticale netten worden vooral gebruikt in de staalbouw, waarbij ze geplaatst worden door middel van een ratelspanner. Gevelopvangnetten worden gemonteerd op een metalen steunframe en zijn geschikt voor het opvangen van personen, materialen en gereedschap.
VOORKOMEN OF OPVANGEN?
Collectieve beschermingsmiddelen worden verder opgedeeld in middelen die een val moeten voorkomen enerzijds en middelen die een val moeten opvangen anderzijds. Het is belangrijk om dit onderscheid te maken, want er bestaan grote verschillen tussen de technische eisen die gesteld worden aan de verschillende toegepaste beschermingsmiddelen. Zo moet er een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen leuningen die dienen om te vermijden dat een werknemer valt en leuningen die dienen om een vallende medewerker op te vangen als hij bijvoorbeeld van een hellend dak schuift of valt. Hetzelfde geldt voor netten die gespannen worden.
Persoonlijke valbeveiligingssystemen
Persoonlijke bescherming bij valgevaar gebeurt door middel van een valbeveiligingssysteem. Dergelijk systeem bestaat uit drie componenten: het verankeringspunt, het verbindingssysteem en het harnas.
Verankeringspunt
Het verankeringspunt – of kortweg ankerpunt – is het element waaraan de PBM is vastgemaakt. Daarbij staan stevigheid en stabiliteit natuurlijk centraal, want het ankerpunt moet de krachten als gevolg van (het remmen van) de val opvangen. Daarvoor moet weerstand worden geboden aan krachten tot 12 kN (1.200 kg). Indien mogelijk, plaatst men het verankeringspunt op schouderhoogte of zelfs hoger. Respecteer ook steeds de uiterste gebruikshoek die de fabrikant aangeeft om een slingerval te vermijden.
De norm EN 795 deelt verankeringen op in vijf types:
- A: structurele verankeringen in muren, zuilen, daken of vastgemaakt op hellende daken;
- B: verplaatsbare tijdelijke verankeringen;
- C: verankeringssystemen met horizontale flexibele ankerlijnen (leeflijnen);
- D: verankeringen met starre horizontale ankerlijnen;
- E: verankering met doodgewicht (zware blokken of reservoirs die gevuld zijn met water of zand en gebruikt worden op een horizontaal oppervlak).
Die verschillende types kunnen soms een uitdaging vormen. Structurele verankeringen worden immers beschouwd als onderdeel van de structuur en vallen daardoor onder de bouwwetgeving. De verplaatsbare systemen, daarentegen, vallen onder de PBM-wetgeving. Bovendien morgen die systemen door iedereen geplaatst worden, op voorwaarde dat men de handleiding volgt en een opleiding heeft genoten.
Verbindingssysteem
Het verbindingssysteem (leeflijn) vormt de verbinding tussen het verankeringspunt en het harnas. De lengte van de lijn mag maximaal 2 m bedragen en de lijn moet steevast uitgerust zijn met een valdemper. Die demper dient om de impact van een val op zowel het lichaam als het verankeringspunt te beperken. Wanneer de valdemper in actie treedt, rekt de vanglijn uit, wordt er kinetische energie opgenomen en wordt de snelheid van het vallende gewicht verlaagd.
Verbindingssystemen kunnen nog verder opgedeeld worden in:
- Een harnasgordel met een vaste vanglijn, die de gebruiker beschermt door hem zodanig te positioneren dat een val vermeden wordt;
- Een harnasgordel met valstopapparaat, zijnde een oprolsysteem voorzien van een automatisch blokkeringssysteem dat werkt volgens het principe van een veiligheidsgordel;
- Een harnasgordel met een elastische vanglijn met ingebouwde valdemper.
Harnas(gordel)
Een derde cruciaal onderdeel van persoonlijke valbeveiliging is een harnas. Dat harnas moet steeds zijn aangepast aan de arbeidssituatie en de lichaamsbouw van de gebruiker. Om daaraan tegemoet te komen, zijn harnassen verkrijgbaar in verschillende modellen:
- Een slechts beperkt inzetbaar basismodel, dat minder comfortabel zit;
- Een professioneel model met hoger comfort (en extra comfortmogelijkheden) dat breed inzetbaar is;
- Een specialistisch model dat een ultiem comfort biedt en haast overal kan worden ingezet.
Daarbij moet ook rekening worden gehouden met de mate van comfort die de gebruiker nodig heeft. Wordt het harnas per dag veel aan- en uitgetrokken? Dan kan worden gekozen voor een model met snelsluitingen. Wanneer de gebruiker meer bewegingsruimte wenst, zijn beenbanden (in plaats van liesbanden) een mogelijkheid.
Bovendien moet erop worden toegezien dat de gebruiker steeds een harnas in de juiste maat draagt. Een juiste maat zorgt er immers voor dat de ankerpunten op de juiste plek zitten en dat de krachten bij een val op een juiste manier over het lichaam worden verdeeld. Zo kunnen zware verwondingen worden vermeden. Om dezelfde reden is het belangrijk dat een harnas op de correcte manier wordt aangetrokken. Daarvoor moeten volgende stappen worden doorlopen:
- Neem de gordel bij voorkeur vast aan het rugbevestigingspunt en schud ermee, zodat er geen banden meer in de knoop of gedraaid zitten. Nu zou eveneens duidelijk moeten zijn wat de onder-, boven-, voor- en achterkant is;
- Trek het harnas aan als een jas en trek de schouderbanden één voor één aan;
- Bevestig de borstsluiting en zorg dat deze zich op borsthoogte bevindt. Voer vervolgens een laatste check uit en controleer of het harnas passend en op de juiste manier is aangetrokken;
- Sluit de gespen ter hoogte van de beenlussen;
- Stel alle banden en sluitingen goed af, op zo’n manier dat er maximaal een platte hand tussen het harnas en het lichaam past;
- Controleer de sluitingen;
- Sluit optioneel de snapper van het borstbevestigingspunt.
Met medewerking van Delta Plus, J Dubois, Rox, VIP safety en Würth


